Mentaliseren in de adolescentie

Deze recente studie richt zich op het onderbelichte verband tussen mentaliseren—het vermogen om gedrag te begrijpen in termen van mentale toestanden—en borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS)-kenmerken bij 456 adolescenten (12–19 jaar). De onderzoekers vonden dat algemene mentaliserende vaardigheden nauwelijks toenamen met de leeftijd, met uitzondering van gezichtsemotieherkenning. Opvallend waren de geslachtsverschillen: meisjes rapporteerden meer moeite met zelf-gerichte, interne emotionele mentalisering (het begrijpen van hun eigen gevoelens), maar waren beter in op anderen gerichte mentalisering dan jongens. De studie benadrukte de noodzaak om de multidimensionale aard van mentaliseren te onderzoeken, in tegenstelling tot eerdere onderzoeken die slechts één aspect belichtten.

De kernbevindingen tonen aan dat BPS-kenmerken sterk gerelateerd zijn aan een patroon van zowel worstelen met het begrijpen en onderscheiden van de eigen emoties als een verhoogde gevoeligheid voor de gevoelens van anderen—een klinisch bekend dilemma van overweldiging door de eigen gevoelens terwijl men hypergevoelig blijft voor de omgeving. Cruciaal is dat de moeilijkheid met zelf-gerichte, interne, affectieve mentalisering de BPS-kenmerken het beste voorspelde. Het klinische advies luidt dan ook dat therapie bij deze groep adolescenten idealiter zou moeten beginnen met het verkennen van hun eigen innerlijke mentale wereld—emoties leren identificeren en aan gedrag koppelen—voordat de focus verschuift naar de relatie met anderen.

Ook interessant